Bloedonderzoek na ongeval alleen bij redelijke verdenking rijden onder invloed
Geplaatst op: 04 september 2018Alleen ten aanzien van een persoon die wordt verdacht van overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 kan de procedure strekkende tot een onderzoek van diens bloed worden toegepast, welke procedure aanvangt met het vragen van diens toestemming daartoe door een opsporingsambtenaar (HR 6 september 2005, NJ 2006, 447). Wordt er toch een bloedonderzoek verricht, terwijl een redelijke verdenking van rijden onder invloed ontbreekt, levert dit een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv. op. De verdachte wordt daardoor benadeeld omdat er inbreuk is gemaakt op zijn lichamelijke integriteit. Doorgaans leidt dit verweer echter alleen tot strafvermindering. Het resultaat van het bloedonderzoek mag dan nog wel voor het bewijs worden gebruikt, zo volgt ook uit HR
Lees meer >
Lagere straf vanwege recidiveregeling; geen dubbele bestraffing
Geplaatst op: 05 mei 2018Het gevolg van de recidiveregeling van artikel 123b WVW 1994 is dat het rijbewijs van rechtswege zijn geldigheid verliest na recidive van het besturen onder invloed alcohol met een alcoholgehalte < 570 ug/l. of bij een weigering. In de procedure bij het gerechtshof werd namens de verdachte als verweer gevoerd dat er sprake is van een dubbele bestraffing in de zin van artikel 68 Sr. Het Hof stelt beoordelingskader uit jurisprudentie alcoholslotprogramma voorop (HR 3 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:434) en zoekt aansluiting bij jurisprudentie van het EHRM. Hof is van oordeel dat weliswaar een sterke gelijkenis bestaat tussen de strafrechtelijke vervolging in het onderhavige geval en de procedure die – volgend op een strafrechtelijke veroordeling – leidt tot verlies van geldigheid van het rijbewijs ex art. 123b WVW, maar dat tussen deze procedures tevens een zodanig nauwe samenhang bestaat dat beide procedures moeten worden beschouwd als één samenhangende reactie op hetzelfde feit. Hof verwerpt verweer en matigt de straf.
(Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, 30 maart 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:1464)
Lees meer >
90 minuten termijn bloedonderzoek mag niet worden overschreden
Geplaatst op: 19 april 2018Het niet binnen 90 minuten afnemen van bloed als vermeld in artikel 12 lid 3 van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer is een onherstelbaar vormverzuim in het vooronderzoek, tenzij de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Overschrijding van de 90 minuten termijn maakt geen onderdeel uit van het stelsel van strikte waarborgen van het resultaat van het onderzoek. Hierdoor hoeft van bewijsuitsluiting geen sprake te zijn. Dit heeft met name te maken met het te beschermen rechtsbelang.
Het te beschermen rechtsbelang is
(1) het voorkomen van onderzoek in niet meer bewijsbare zaken en
(2) het voorkomen van het onnodig ophouden van de verdachte.
Wanneer de termijn wordt overschreden betekent dit dat de verdachte te lang is opgehouden. Dit wordt in de praktijk meestal gecompenseerd door een geringe strafvermindering.
Wanneer de advocaat het geleden nadeel (te lang ophouden van de verdachte) niet naar voren brengt is enkel constateren van het vormverzuim ook voldoende, althans zo oordeelt de rechtbank in Amsterdam (ECLI:NL:RBAMS:2018:2629).
De termijnoverschrijding hoeft in het geheel geen consequenties te hebben wanneer deze verschoonbaar is. Dit is het geval wanneer een arts bijvoorbeeld wordt opgeroepen voor een levensreddende handeling (voorbeeld uit de toelichting bij het Besluit) of wanneer het daadwerkelijk onmogelijk was om eerder een arts ter plekke te hebben zoals doordat de reistijd enorm wordt verhoogd door bijzondere weersomstandigheden (zie ECLI:NL:GHARL:2019:4495).
Lees meer >
Instructie handhaving rijden onder invloed
Geplaatst op: 01 april 2018In deze instructie worden regels gegeven voor het opsporen van rijden onder invloed van alcohol, drugs en geneesmiddelen in het wegverkeer. Het gaat om een instructie van het College van P-G.
Lees meer >
Niet functionerend ademanalyseapparaat
Geplaatst op: 01 april 2018Wanneer de verdachte naar een politiebureau is gebracht en het daar aanwezige ademanalyse-apparaat niet naar behoren functioneert, mag gebruik worden gemaakt van een apparaat in de nabije omgeving. Wat nog wel en wat niet meer onder nabije omgeving kan worden verstaan is niet uitgewerkt in de jurisprudentie. Het zal een feit van algemene bekendheid zijn dat verschillende plaatsen al dan niet in elkaars nabije omgeving liggen. De onderlinge afstand is daartoe het criterium. Ook dan is de verdachte verplicht om daaraan zijn medewerking te verlenen en alle aanwijzingen die hem worden gegeven om dat onderzoek te verrichten op een apparaat in de nabije omgeving, op te volgen (HR 3 juli 2001, NJ 2001, 554).