Verkeersongeluk na TIA
Wanneer een verkeersongeluk ontstaat na een TIA kan het zijn dat de rechter oordeelt dat de verdachte hieraan geen schuld heeft wegens verontschuldigbare onmacht.
Rijgedrag kan veroorzaakt zijn door TIA
Gerechtshof Den Haag, 14 februari 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:873
Neuroloog Jonker heeft nader onderzoek verricht, waaronder het slaaponthoudings-EEG. Jonker komt in zijn verslag d.d. 9 januari 2014 tot de conclusie dat bij de verdachte sprake is van multiple wittestof afwijkingen in de hersenen.
Bij beantwoording van de vraagstelling komt Jonker onder punt 4 tot het volgende:
Het is niet uitgesloten dat het gedrag van betrokkene ten tijde van het tenlastegelegde beïnvloed is geweest door het hersenorganisch lijden. Uit het proces-verbaal van getuige [getuige] komt naar voren dat betrokkene geen enkele emotie toonde toen de auto op hem afkwam.
Getuige Aartman verklaart dat betrokkene geen enkele poging heeft gedaan zijn afwijkend rijgedrag te corrigeren. Het ogenschijnlijk afwezige gedrag van betrokkene ten tijde van het tenlastegelegde kan wijzen op een bewustzijnsdaling i.c. een absence, ondanks een niet voor epilepsie specifiek EEG. De absence is dan naar alle waarschijnlijkheid getriggerd door de reeds bestaande of op dat moment ontstane doorbloedingsstoornis, die dan opgevat zou kunnen worden als een ‘transient ischemic attack’ (TIA). Dit is te meer waarschijnlijk omdat de wittestof afwijkingen (i.c. doorbloedings-stoornissen) zich bevinden in het gebied van de hersenen waar de motoriek en fijnere motorische coördinatie plaats vindt. Het vreemde rijgedrag zou in dat geval verklaard kunnen worden door een kortdurende motorische disfunctie.
Gelet op het bovenstaande – en mede gelet op het gegeven dat beslist niet is komen vast te staan dat de verdachte als gevolg van slaaptekort of oververmoeidheid tot zijn handelen is gekomen – is het hof van oordeel dat niet uitgesloten kan worden dat de ten laste gelegde gedragingen veroorzaakt zijn door een TIA en de verdachte, nu hij niet wist dat hij leed aan enig hersenorganisch lijden - aldus ten tijde van het ongeval in verontschuldigbare onmacht verkeerde, waaruit volgt dat van schuld in vorenbedoelde zin niet kan worden gesproken.