• Eerlijke inschatting
  • Enkel ervaren verkeersstrafrechtadvocaten
  • Snelle werkwijze
  • Voordeligste tarief

Alcoholslotprogramma vergroot persoonlijk belang bij teruggave van het rijbewijs

Wanneer naast de invordering en inhouding van het rijbewijs via het strafrecht, ook via het bestuursrechtelijke traject door het CBR een alcoholslotprogramma (ASP) is opgelegd, kan vaak al enkel op die grond via een klaagschriftprocedure bij de rechtbank teruggave van het rijbewijs worden bewerkstelligd. Dit volgt onder meer uit een uitspraak van de rechtbank Gelderland van 26 maart 2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:2124.

Is aan u een alcoholslot opgelegd en wilt u daar eindelijk vanaf? Volg nu dit STAPPENPLAN en wij helpen u bij het terugkrijgen van uw rijbewijs.

De rechtbank overwoog in deze zaak het volgende:

“De raadkamer overweegt dat voldaan is aan de eisen die artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 aan een rechtmatige inhouding stelt. Daarnaast heeft de raadkamer een afweging te maken tussen het belang van de verkeersveiligheid enerzijds en het belang van betrokkene anderzijds.
De raadkamer constateert enerzijds dat bij klager een ademalcoholgehalte is gemeten van 710 ugl. Voorts heeft de raadkamer geconstateerd dat klager ‘first offender’is.
In de vereiste belangenafweging betrekt de raadkamer anderzijds de mogelijke gevolgen voor klager van het alcoholslotprogramma, zoals hem opgelegd door het CBR.
De raadkamer overweegt allereerst dat een alcoholslotprogramma een (bestuursrechtelijke) maatregel betreft die slechts de veiligheidsrisico’s in het verkeer kan beperken voor zover het gaat om ‘rijden onder invloed’. Het alcoholslotprogramma biedt echter geen bescherming tegen andere vormen van gedrag waardoor de veiligheid op de weg in gevaar wordt gebracht, zoals bedoeld in artikel 164 vierde lid, Wegenverkeerswet 1994.
Een belangrijk gevolg van de alcoholslotmaatregel is dat het rijbewijs ongeldig is verklaard en dat de rijbevoegdheid pas weer herleeft, nadat een alcoholslot in de auto is ingebouwd. Dit is een kostbare en tijdrovende kwestie.
De raadkamer houdt ermee rekening dat klager zijn rijbewijs nodig heeft voor zijn werk. Door een langere inhouding van het rijbewijs loopt het traject van het alcoholslotprogramma vertraging op. Hierin schuilt een zwaarwichtig persoonlijk belang van klager bij gegrondverklaring van het klaagschrift.
De raadkamer is dan ook van oordeel dat op grond van de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden in het onderhavige geval het privébelang van klager zwaarder weegt dan het belang van de verkeersveiligheid.
Om die reden zal de raadkamer het klaagschrift gegrond verklaren en in afwachting van de inhoudelijke behandeling van de zaak teruggave van het rijbewijs aan klager gelasten.”

Overige uitspraken

Ook in andere uitspraken zien we dat de strafrechter rekening wilt houden met de gevolgen van het alcoholslotprogramma voor een verdachte.

 

  • LJN: BW1512, Rechtbank Zwolle, 27 februari 2012Uit de stukken en hetgeen bij de behandeling in raadkamer naar voren is gebracht blijkt dat
    klaagster ervan wordt verdacht op 18 december 2012 als bestuurster van een motorrijtuig te hebben gereden, terwijl zij verkeerde onder invloed van alcoholhoudende drank (uitslag van onderzoek met ademanalyseapparaat 645 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht),waarbij zij verkeersgevaarlijk rijgedrag heeft vertoond.
    De rechtbank is derhalve van oordeel dat de invordering van het rijbewijs terecht is geschied.
    Het rijbewijs van klaagster is inmiddels door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) ongeldig verklaard in het kader van de bestuursrechtelijke vorderingsprocedure. In dat kader zal klaagster moeten meedoen aan het alcoholslotprogramma (ASP). Dit betekent dat klaagster voorlopig niet, of slechts in een auto met alcoholslot zal mogen rijden. Met deze nieuwe vorderingsprocedure met ASP wordt het recidivegevaar aanzienlijk beperkt.
    De vraag is of náást de bestuursrechtelijke vorderingsprocedure met ASP, de stafrechtelijke invorderingprocedure nog een toegevoegde waarde heeft.
    Ook met de strafrechtelijke invorderingsprocedure is beoogd om het recidivegevaar op de korte termijn tegen te gaan. Daarbij wordt er veronderstellenderwijs van uitgegaan dat de hoogte van het geconstateerde ademalcoholgehalte indicatief is voor het recidivegevaar.
    Echter, nu ten aanzien van klaagster de bestuursrechtelijke vorderingsprocedure is ingezet, is daarmee het recidivegevaar op de korte termijn aanzienlijk beperkt. Het belang van de strafrechtelijke invorderingsprocedure is daarmee komen te vervallen.
    Daarbij overweegt de rechtbank voorts nog, dat de strafrechtelijke invordering van het rijbewijs niet bedoeld kan zijn als een lik-op-stuk-beleid waarbij alvast een voorschot op de te verwachten straf wordt opgelegd. Dat de termijn van de invordering van het rijbewijs later wordt afgetrokken van de periode van de onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegd¬heid, maakt dat dit in de praktijk veelal wel als een voorschot op de straf wordt gezien en gevoeld. Maar het is nadrukkelijk niet de bedoeling van de regeling. Het zou indruisen tegen één van de belang¬rijkste beginselen in het strafrechtelijk systeem, dat een straf eerst wordt tenuitvoergelegd nadat iemand onherroepelijk is veroordeeld.
    Op grond van het voorgaande overweegt dat de rechtbank dat, gegeven het feit dat de bestuursrechtelijke vorderingsprocedure met ASP is ingezet, het recidivegevaar zodanig is geweken, dat op dit moment het belang van klaagster zwaarder dient te wegen dan het belang bij het langer ingevorderd houden van het rijbewijs. De rechtbank zal het bezwaarschrift daarom gegrond verklaren.
  • Gerechtshof Amsterdam, 3 februari 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:149
    Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman verzocht de verdachte een geheel voorwaardelijke geldboete op te leggen. Ter onderbouwing stelt hij dat de verdachte veel kosten moet maken, omdat zij een alcoholslotprogramma bij het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (hierna: CBR) moet volgen. Volgens de raadsman is het CBR op grond van artikel 132b jo 131, eerste lid, onder b, jo 130 eerste lid Wegenverkeerswet 1994 en artikel 17 van de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011, gezien het promillagegehalte dat bij de verdachte is gemeten, verplicht om de verdachte een alcoholslotprogramma op te leggen, waardoor dit onoverkomelijk is. Los van het feit dat de verdachte verplicht is om een auto op haar naam te hebben en een alcoholslot daarin te laten monteren, indien zij haar rijbewijs terug wil krijgen, zorgt het volgen van het alcoholslotprogramma ervoor dat de verdachte gedurende een langere periode veel kosten moet maken, waardoor het opleggen van een onvoorwaardelijke geldboete onredelijk zwaar zou zijn. Er bestaat van de zijde van de verdediging geen bezwaar tegen het opleggen van een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 8 maanden naast de op te leggen hoofdstraf.
    Het hof is met de raadsman van oordeel dat het opleggen van een onvoorwaardelijke geldboete gezien de omstandigheden van het onderhavige geval en gezien de financiële consequenties die het feit met zich meebrengt ten gevolge van de bestuurlijke maatregel, onredelijk zou zijn. Het hof zal, alles afwegende, volstaan met het opleggen van een geheel voorwaardelijke geldboete en daarnaast als bijkomende straf een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 8 maanden opleggen.
  • Rb Den Haag, 16 oktober 2013, 96/44269-13, NbSr 2013.361
    Ongeldig verklaring van het rijbewijs gedurende vijf jaren omdat verdachte kosten alcoholslot niet kan betalen, is reden voor niet-ontvankelijkheid OM, ivm ne bis in idem.
    (Ongeldigverklaring is het gevolg van zwaarwegende onmogelijkheid om aan alcoholslot deel te nemen)
< Terug naar Meer informatie rijbewijs ingevorderd
< Terug naar Meer informatie rijden onder invloed
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden