• Eerlijke inschatting
  • Enkel ervaren verkeersstrafrechtadvocaten
  • Snelle werkwijze
  • Voordeligste tarief

Schouwrapport vereist bij verweer dat bebording niet (juist) is geplaatst

Volgens standaardjurisprudentie van het Hof Arnhem (ECLI:NL:GHARL:2020:1803) dient bij betwisting van de bebording uit een schouwrapport te blijken dat deze juist is geplaatst. Onvoldoende lijkt een foto van Google Maps te zijn (ECLI:NL:GHARL:2021:4473). Ook dient uit het schouwrapport te blijken of een verbalisant de bebording heeft geschouwd (ECLI:NL:GHARL:2022:3845)

De uitspraak van het gerechtshof Arnhem, 28 februari 2020,  ECLI:NL:GHARL:2020:1803 wordt als standaard gezien. Het hof overweegt hierin het volgende:

“Wanneer wordt gesteld dat (deugdelijke) bebording ontbrak op het moment van de constatering van een gedraging, terwijl de aanwezigheid van die bebording noodzakelijk is om te kunnen vaststellen dat die gedraging is verricht, kan dat aanleiding zijn voor een nader onderzoek naar de bebording. De eisen die op dit punt aan een verweer en aan de beschikbare gegevens worden gesteld, zijn afhankelijk van de wijze waarop de gedraging is vastgesteld, de plaats waar dat is gebeurd en het al dan niet aanwezig zijn van een ambtenaar ter plaatse. Het hof geeft in dit arrest een kort en niet uitputtend bedoeld overzicht van verschillende beoordelingskaders.
Het hof heeft in het arrest waar de gemachtigde naar verwijst, geoordeeld dat bij gedragingen die via (statische) trajectcontrole worden vastgesteld een betwisting van de bebording slechts kan worden weerlegd aan de hand van (nadere) informatie, zoals een proces-verbaal of schouwrapport. Hetzelfde geldt in gevallen waarbij de gedraging op geautomatiseerde wijze is vastgesteld door apparatuur die in een vaste flitspaal is gemonteerd (vgl. het arrest van het hof van 25 september 2018, gepubliceerd op rechtspraak.nl met vindplaats ECLI:NL:GHARL:2018:8537). Het is het hof namelijk ambtshalve bekend dat bij deze vormen van permanente handhaving niet op het moment van de constatering wordt vastgesteld dat de bebording aanwezig is.
In deze zaak is geen sprake van een statische trajectcontrole of een vaste flitspaal, maar was de ambtenaar die de sanctie heeft opgelegd zelf ter plaatse. In het algemeen mag in zo’n geval worden aangenomen dat de ambtenaar heeft vastgesteld dat de relevante bebording aanwezig en duidelijk zichtbaar is. Dat uitgangspunt brengt mee dat er bijvoorbeeld bij mobiele snelheidscontroles van uit mag worden gegaan dat de geldende maximumsnelheid ten tijde van de controle deugdelijk was aangeduid (vgl. het arrest van het hof van 5 juni 2019, gepubliceerd op rechtspraak.nl met vindplaats ECLI:NL:GHARL:2019:4796).
Bij de bebouwde kom en bij een parkeerverbodszone of een parkeerschijfzone worden de grenzen daarvan door middel van meerdere verkeersborden aangegeven. Iedere voor motorvoertuigen openstaande toegangsweg waarlangs de bebouwde kom of zone kan worden bereikt, moet van (respectievelijk) een bord H1 (bebouwde kom), bord E1 (parkeerverbodszone) of van een bord E10 (parkeerschijfzone) zijn voorzien. Het kan daarbij gaan om een aanzienlijk aantal verkeersborden. Om te kunnen vaststellen dat de gedraging, waarvoor de vaststelling dat deze heeft plaats gehad in de bebouwde kom of in de desbetreffende zone van belang is, is verricht, is niet noodzakelijk dat de aanwezigheid van alle borden wordt vastgesteld. Voldoende is dat de toegangsweg waarlangs de bestuurder van het voertuig de zone is ingereden, van een deugdelijk bord is voorzien. Dit uitgangspunt brengt mee dat een betrokkene die stelt dat deugdelijke bebording ontbrak, moet aangeven welke route de bestuurder heeft afgelegd om zijn bestemming te bereiken (vgl. het arrest van het hof van 9 mei 2019, gepubliceerd op rechtspraak.nl met vindplaats ECLI:NL:GHARL:2019:4055). Vervolgens zal uit (nadere) stukken moeten blijken dat op de gevolgde toegangsweg:
(a) op enig moment vóór de vermeende gedraging een bord is geplaatst;
(b) op enig moment ná de vermeende gedraging dat bord nog aanwezig was en
(c) na verificatie van daarvoor beschikbare bronnen is gebleken dat dit bord in de tussentijd niet is verwijderd of vervangen.”

Schouwrapport en Google maps is niet altijd voldoende

Een schouwrapporten en foto’s (Google Street View) van ver vóór en na de datum van de constatering is de aanwezigheid van het bord A1 onvoldoende aannemelijk gemaakt. Volgt vernietiging van de sanctiebeschikking. Het Hof heeft uitgemaakt dat een foto van 3 maanden voor de overtreding en een schouw 1 maand na de overtreding onvoldoende is (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10 mei 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:4473).

< Terug naar Meer informatie te hard rijden
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden