• Eerlijke inschatting
  • Enkel ervaren verkeersstrafrechtadvocaten
  • Snelle werkwijze
  • Voordeligste tarief

Rijden met vanwege recidiveregeling (123b WVW) ongeldig verklaard rijbewijs

Regelmatig zien we in strafzaken waarbij het gaat om het rijden terwijl een rijbewijs vanwege de recidiveregeling van artikel 123b WVW ongeldig is verklaard dat het OM alleen als bewijs aanvoert dat op de dagvaarding, onder de tenlastelegging de tekst “tweede strafpunt; rijbewijs ongeldig” staat vermeld. Heel soms zit er dan ook nog een brief van het OM dat het rijbewijs ongeldig is verklaard, maar die brieven worden niet per aangetekende post verstuurd. Dat is in de praktijk uiteindelijk niet voldoende voor een veroordeling terzake artikel 9 lid 2 WVW.

Ten laste was gelegd:

hij op of omstreeks 24 januari 2023 te [plaats], gemeente [plaats], op de
weg, de Torenveen, als bestuurder een motorrijtuig (personenauto), van categorie b
heeft bestuurd, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam
gesteld rijbewijs zijn geldigheid had verloren en dat hij bij de aanvraag van een
nieuw rijbewijs moet voldoen aan de bij algemene maatregel van bestuur als
bedoeld in artikel 123b, derde lid, gestelde voorwaarden, en aan hem geen ander
rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of
categorieën was afgegeven
( art 9 lid 2 Wegenverkeerswet 1994)

In het dossier bevond zich enkel de dagvaarding van de eerdere zaak, met daarop vermeld dat het rijbewijs ongeldig zou worden na het onherroepelijk worden van de veroordeling van de rechter.

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden besloot daarop de verdachte hiervoor vrij te spreken. Het hof overwoog:

” bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het hof overweegt
daartoe het volgende. Het hof stelt voorop dat, om tot een bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde te komen, uit de bewijsvoering moet blijken (cumulatief):
a. dat het rijbewijs van de verdachte op grond van artikel 123b, eerste lid, van de WvW 1994 zijn geldigheid heeft verloren;
b. dat, nadat het rijbewijs zijn geldigheid had verloren, aan de verdachte geen ander rijbewijs is afgegeven voor de categorie waartoe het motorrijtuig behoort dat hij bestuurde;
c. dat de verdachte ten tijde van het besturen van het motorrjtuig “wist of redelijkerwijs moest weten’ dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard en
d. dat verdachte ten tijde van het besturen van het motorrijtuig ‘wist of redelijkerwijs moest weten’ dat hij bij de aanvraag van een nieuw rijbewijs moet voldoen aan de bij algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 123b, derde lid, van de WvW 1994 gestelde voorwaarden.

Uit de stukken is met betrekking tot verdachte gebleken dat aan de voorwaarden a tot en met c is voldaan. Verdachte heeft op 21 juni 2021 een auto bestuurd terwijl zijn rijbewijs met
ingang van 14 februari 2020 van rechtswege ongeldig was geworden en aan hem geen andere rijbewijs is afgegeven voor de categorie waartoe het motorrijtuig behoort dat hij bestuurde en verdachte heeft erkend dat hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was. Met betrekking tot de laatste voorwaarde (voorwaarde d) is het gelet op de Memorie van
Toelichting bij de Verzamelwet Verkeer en Waterstaat 2010 (Kamerstukken II 2009/10, 32403, nr. 3 blz. 18) niet vereist dat een verdachte precies weet wat de voorwaarden inhouden en waar ze in de regelgeving te vinden zijn. Het is voor een bewezenverklaring van dit onderdeel voldoende dat verdachte wist of redelijkerwijs had moeten weten dat hij bij de aanvraag van een nieuw rijbewijs aan voorwaarden moet voldoen. Naar het oordeel van het hof is niet bewezen dat verdachte op 21juni 2021 ook wist of redeljkerwijs moest weten’ dat hij bij de aanvraag van een nieuw rijbewijs aan bedoelde voorwaarden moet voldoen. Daarbij neemt het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking. De brief van het openbaar ministerie aan verdachte waarin mededeling wordt gedaan van het van rechtswege ongeldig geworden zijn van zijn rijbewijs en waarin wordt uitgelegd aan welke voorwaarden moet worden voldaan teneinde een nieuw rijbewijs aan te vragen is op 14 oktober 2021 en dus na het onderhavige feit aan verdachte in persoon uitgereikt.

Verder acht het hof het feit dat op de dagvaarding voor de zitting van 30januari 2020 die aan verdachte op 16 november 2019 in persoon is uitgereikt staat vermeld: (…) Door het tweede strafpunt wordt het rijbewijs automatisch ongeldig. U moet uw rijbewijs dan inleveren. Meer informatief: http://www.om.nl/strafpuntalcoholendrugs’onvoldoende om de tenlastegelegde (redelijkerwijze) wetenschap van verdachte daaruit af te leiden. Het enkele feit dat aan verdachte bekend is gemaakt waar hij nadere informatie met betrekking tot de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs kan vinden is naar het oordeel van het hof niet voldoende om het bewijs van een vorm van wetenschap bij verdachte over het moeten voldoen aan voorwaarden bij het aanvragen van een nieuw rijbewijs aan te nemen. Ook is dat onvoldoende om te kunnen vaststellen dat de verdachte ten tijde van het besturen van zijn motorrijtuig op 17juni 2021 redelijkerwijs had moeten weten dat hij bij de aanvraag van een nieuw rijbewijs moet voldoen aan bedoelde voorwaarden. Dat leidt ertoe dat het onder 2 tenlastegelegde niet is bewezen en dat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.”

Deze zaak is vooralsnog niet gepubliceerd. Het parketnummer is 21-002666-23

 

 

< Terug naar Meer informatie rijden tijdens ontzegging
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden