• Eerlijke inschatting
  • Enkel ervaren verkeersstrafrechtadvocaten
  • Snelle werkwijze
  • Voordeligste tarief

Bevel meewerken bloedonderzoek na niet voltooide ademanalyse moet minimaal door brigadier worden gedaan – anders geen weigering

Bij een weigering van het meewerken aan een bloedonderzoek moet u altijd goed opletten of het bevel om mee te werken is gedaan door minimaal een brigadier. In de praktijk zien we vaak dat ook hoofdagenten bevelen om mee te werken aan het bloedonderzoek, maar dat is niet juist.

Het werkt als een tweetrapsraket. In artikel 163 lid 4 WVW wordt dan omschreven idat de verbalisant  de verdachte moet vragen of hij toestemming geeft om mee te werken aan een bloedonderzoek.Als hij daaraan niet meewerkt, moet er op grond van art 163 lid 5 WVW een brigadier komen of hoger die dan een bevel tot medewerking geeft.

In art. 163, lid 5, WVW staat het volgende:
Indien de bestuurder zijn op grond van het vierde lid gevraagde toestemming niet verleent, kan de officier van justitie, een hulpofficier van justitie of een van de daartoe bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie aangewezen ambtenaren van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, hem bevelen zich te onderwerpen aan een bloedonderzoek.
Als ambtenaren als bedoeld in artikel 163, vijfde en zevende lid, van de Wegenverkeerswet 1994, artikel 28a, zesde, negende en tiende lid, van de Scheepvaartverkeerswet, artikel 89, vijfde, achtste en negende lid, van de Spoorwegwet, artikel 48, vijfde, achtste en negende lid, van de Wet lokaal spoor en artikel 11.6, vijfde, achtste en negende lid, van de Wet luchtvaart worden aangewezen de ambtenaren van politie die in schaal 8 of hoger zijn benoemd.

In het geval, bedoeld in het derde lid, dan wel indien de medewerking van de verdachte niet heeft geleid tot een voltooid ademonderzoek, kan de opsporingsambtenaar de verdachte vragen of hij zijn toestemming geeft tot het verrichten van een onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel b, en artikel 8, derde lid, onderdeel b. Gelijke bevoegdheid heeft de opsporingsambtenaar, indien het vermoeden bestaat dat de verdachte onder invloed van een andere in artikel 8, eerste lid, bedoelde stof dan alcoholhoudende drank verkeert.

In art. 1a van de Regeling alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer staat het volgende:
Als ambtenaren als bedoeld in artikel 163, vijfde en zevende lid, van de Wegenverkeerswet 1994, artikel 28a, zesde, negende en tiende lid, van de Scheepvaartverkeerswet, artikel 89, vijfde, achtste en negende lid, van de Spoorwegwet, artikel 48, vijfde, achtste en negende lid, van de Wet lokaal spoor en artikel 11.6, vijfde, achtste en negende lid, van de Wet luchtvaart worden aangewezen de ambtenaren van politie die in schaal 8 of hoger zijn benoemd.

In art. 2, lid 1, Besluit rangen politie staat het volgende:

De volgende rangen zijn verbonden aan de volgende functies:
a.aspirant voor degene die op grond van de artikelen 3, eerste, tweede of derde lid, 3bis, eerste lid, of 3a van het Besluit algemene rechtspositie politie is aangesteld als aspirant, vrijwilliger-aspirant, ambtenaar in opleiding onderscheidenlijk vrijwillige ambtenaar in opleiding;
b.surveillant van politie voor functies die zijn gewaardeerd op schaal 4 en 5;
c.agent voor functies die zijn gewaardeerd op schaal 6;
d.hoofdagent voor functies die zijn gewaardeerd op schaal 7;
e.brigadier voor functies die zijn gewaardeerd op schaal 8;
f.inspecteur voor functies die zijn gewaardeerd op schaal 9 en 10;
g.hoofdinspecteur voor functies die zijn gewaardeerd op schaal 11 en 12;
h.commissaris voor functies die zijn gewaardeerd op schaal 13 en hoger;

Alleen een brigadier en hoger is is bevoegd te beslissen tot een bloedonderzoek na een niet voltooide ademanalyse.

< Terug naar Meer informatie rijden onder invloed
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden