Alcohol gedronken na het rijden (o.a. schrikborrel)
Regelmatig komt het voor dat een verdachte verklaart dat hij niet onder invloed heeft gereden, maar dat hij kort na het rijden en voor diens aanhouding alcohol heeft gedronken. Na een verkeersongeval wordt dit vaak ook de zogenaamde schrikborrel genoemd.
Meewerken aan alcoholonderzoek
Belangrijk om te weten is dat de verdachte ook bij het drinken na het rijden verplicht is om mee te werken aan het alcoholonderzoek. Er is in dit geval bijna altijd een redelijk vermoeden van schuld op basis waarvan de verdachte kan worden verplicht om mee te werken met de ademanalyse.
Herberekening alcoholgehalte
De uitslag van het alcoholonderzoek kan ook bij nadien genuttigde alcohol worden gebruikt voor het bewijs van rijden onder invloed, voor zover de na het rijden genuttigde alcohol in mindering wordt gebracht op dit resultaat.
Voorbeeld: HR NJ 1981, 668 en NJ 1984, 170
Van belang is hierbij is dat de rechter de verdachte kan houden aan zijn eerste, tegenover de politie afgelegde verklaring (Hof Leeuwarden, 7 januari 2009, LJN: BG8965).
Het NFI kan het alcoholgehalte herberekenen. Dit moet wel in opdracht van de officier van justitie. De vraag die de officier dan aan het NFI voorlegt is:
“Wat is (na correctie) het ademalcoholgehalte of de concentratie van alcohol in bloed of urine?”.
Hierbij zijn twee vragen van belang:
- Wat is het ademalcoholgehalte dan wel de concentratie van alcohol in bloed of urine indien gecorrigeerd wordt voor het consumeren van alcoholische drank na het tijdstip van voorval/aanhouding (zogenaamde schrikborrels)?
- Wat is het ademalcoholgehalte dan wel de concentratie van alcohol in bloed of urine indien gecorrigeerd wordt voor het tijdverloop tussen tijdstip van voorval/aanhouding en het tijdstip van ademanalyse/monsterafname?