Meer informatie doodslag in het verkeer Archives - Advocaat Verkeersstrafrecht https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/advocaat-doodslag-verkeer/ Tue, 26 Jan 2021 13:17:52 +0000 nl hourly 1 https://wordpress.org/?v=6.1.6 Beoordelingskader voorwaardelijk opzet verkeersongeval https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/beoordelingskader-voorwaardelijk-opzet-verkeersongeval/ https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/beoordelingskader-voorwaardelijk-opzet-verkeersongeval/#respond Tue, 26 Jan 2021 13:17:52 +0000 https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/?p=3936 Voorwaardelijk opzet bij een verkeersongeval wordt niet snel aangenomen. Het meest bekende is het zogenaamde Porsch-arrest. In die zaak leidde de Hoge Raad uit de gedragingen af dat de verdachte een ongeluk niet op de koop heeft toegenomen. In de lagere rechtspraak zien we vaak nog zaken waarin de officier tevergeefs probeert om een verdachte […]

The post Beoordelingskader voorwaardelijk opzet verkeersongeval appeared first on Advocaat Verkeersstrafrecht.

]]>

Voorwaardelijk opzet bij een verkeersongeval wordt niet snel aangenomen. Het meest bekende is het zogenaamde Porsch-arrest. In die zaak leidde de Hoge Raad uit de gedragingen af dat de verdachte een ongeluk niet op de koop heeft toegenomen. In de lagere rechtspraak zien we vaak nog zaken waarin de officier tevergeefs probeert om een verdachte veroordeeld te krijgen voor het voorwaardelijk opzet.

Rb Den Bosch, 19 augustus 2015, ECLI:NL:RBOBR:2015:4931:
De vraag die de rechtbank heeft te beantwoorden is of de feitelijke gedragingen van verdachte, gegeven de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval, de conclusie kunnen rechtvaardigen dat bij verdachte sprake is geweest van (voorwaardelijk) opzet op het van het leven beroven van een of meer onbekend gebleven fietser(s), dan wel op het zwaar lichamelijk letsel toebrengen van die fietser(s).

Vooropgesteld moet worden dat voornoemd opzet in onvoorwaardelijke vorm niet bewezen kan worden. Daarvoor zou vereist zijn dat verdachte willen en wetens de gevolgen van zijn handelen daadwerkelijk heeft bedoeld te veroorzaken of deze als een noodzakelijk gevolg van zijn handelen zou hebben aanvaard. Daarvan is echter geheel niet gebleken.

Vervolgens is de vraag aan de orde of sprake is geweest van voorwaardelijk opzet. Dat kan aanwezig worden geacht als de verdachte willens en wetens de naar algemene ervaringsregels aanmerkelijke kans dat hij door zijn hiervoor beschreven verkeersgedrag de dood van andere verkeersdeelnemers, dan wel zwaar lichamelijk letsel bij hen zou veroorzaken, ten minste bewust heeft aanvaard. Was verdachte zodanig duidelijk onverschillig omtrent de afloop van zijn verkeersgedrag dat hierin reeds een welbewuste aanvaarding van de mogelijke gevolgen ligt besloten? De rechtbank is van oordeel dat voor het aannemen van voorwaardelijk opzet op de dood van de onbekend gebleven fietser(s) of het aan hen toebrengen van zwaar lichamelijk letsel onvoldoende grond aanwezig is. Meer in het bijzonder kan de rechtbank niet uit het hiervoor omschreven rijgedrag van verdachte, mede gelet op wat hierover in het dossier verder nog is gerelateerd, noch uit de verklaring van verdachte ten aanzien van zijn (bedoeling van zijn) rijgedrag, noch uit de afgelegde getuigenverklaringen, afleiden dat het verdachte evident onverschillig was wat daarvan de gevolgen zouden zijn en dat hierin een welbewuste aanvaarding van de dood van de onbekend gebleven fietser(s) of het aan deze fietser(s) toebrengen van zwaar lichamelijk letsel ligt besloten.

Aannemelijk is wel dat verdachte, gelet op zijn wijze van rijden, grote risico’s (op het veroorzaken van een of meerdere ernstig(e) verkeersongeluk(ken) met mogelijk zelfs fatale afloop) heeft genomen en dat hij zich daarvan ook bewust is geweest. De rechtbank acht daarmee aldus de wetenschap van de aanmerkelijke kans op een dergelijke afloop bij verdachte aanwezig. Niet aannemelijk is echter dat hij zich een concrete voorstelling gemaakt heeft – of wel gemaakt moet hebben – van de mogelijkheid dat zijn verkeersgedrag tot een dergelijke afloop voor de onbekend gebleven fietser(s) zou leiden, en dat hij, niettegenstaande de ernst van dat gevolg, toch volhard heeft in zijn wijze van rijden. Met andere woorden: het wilsaspect dat opgesloten ligt in het begrip opzet acht de rechtbank niet aanwezig.

The post Beoordelingskader voorwaardelijk opzet verkeersongeval appeared first on Advocaat Verkeersstrafrecht.

]]>
https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/beoordelingskader-voorwaardelijk-opzet-verkeersongeval/feed/ 0
Straatrace, maar geen medeplegen verkeersongeval https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/straatrace-geen-medeplegen-verkeersongeval/ https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/straatrace-geen-medeplegen-verkeersongeval/#respond Sun, 19 Nov 2017 23:25:39 +0000 https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/?p=3181   Een 54-jarige man uit Loosdrecht is door de rechtbank Midden-Nederland veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaar en de maximale rijontzegging van 5 jaar. Hij veroorzaakte vorig jaar in Loosdrecht een dodelijk ongeval. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van roekeloos rijgedrag. Zijn 33-jarige zoon is veroordeeld tot een taakstraf van 100 uur […]

The post Straatrace, maar geen medeplegen verkeersongeval appeared first on Advocaat Verkeersstrafrecht.

]]>

 

Een 54-jarige man uit Loosdrecht is door de rechtbank Midden-Nederland veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaar en de maximale rijontzegging van 5 jaar. Hij veroorzaakte vorig jaar in Loosdrecht een dodelijk ongeval. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van roekeloos rijgedrag. Zijn 33-jarige zoon is veroordeeld tot een taakstraf van 100 uur en een rijontzegging van 1 jaar voor het veroorzaken van gevaar op de weg.

Vader en zoon reden op 16 maart 2016 in aparte auto’s in het donker over onoverzichtelijke wegen in de bebouwde kom. De vader reed in een Porsche, de zoon in een Mini. Op een stuk van 3 kilometer is soms door zowel de 54-jarige man als de 33-jarige man extreem snel gereden. Bovendien had het rijgedrag van de mannen een wedstrijdmatig karakter.

De 54-jarige man was onder invloed van alcohol. Op het stuk van 3 kilometer remden de mannen op bepaalde momenten af, bijvoorbeeld bij een flitspaal, waarna zij de bewuste keuze maakten om de snelheid weer op te schroeven. De 54-jarige man reed met hoge snelheid een 19-jarige vrouw aan die die vanuit een oprit de weg op kwam. Zij raakte ernstig gewond en overleed twee weken later in het ziekenhuis. De rechtbank kwalificeert dit als roekeloos rijgedrag. Dit is de zwaarste vorm van schuld in de Wegenverkeerswet.

De 33-jarige zoon wordt vrijgesproken van dood door schuld. De rechtbank stelt vast dat hij wel heeft bijgedragen aan het verwerpelijke rijgedrag van zijn vader, maar niet zodanig dat het ongeval en dood aan hem zijn toe te rekenen. Wel is het rijgedrag van de man aan te merken als het veroorzaken van ernstig gevaar op de weg.

Bij het bepalen van de hoogte van de straf neemt de rechtbank onder andere mee dat de 54-jarige man – tegen een stortvloed aan bewijs – blijft ontkennen dat hij met een extreem hoge snelheid reed. Ook het feit dat hij al vijf keer eerder is veroordeeld voor het rijden onder invloed van alcohol laat de rechtbank meewegen. Omdat de rechtbank de zoon vrijspreekt van dood door schuld is er bij de 54-jarige geen sprake van het strafverzwarende ‘medeplegen’. De rechtbank wijkt daarom enigszins af van de eis van de officier van justitie

(Rb Midden-Nederland, 17 november 2017, ECLI:NL:RBMNE:2017:5750

 

De rechtbank staat voor de vraag of het handelen van verdachte kan worden aangemerkt als (mede)plegen van dood door schuld in het verkeer.

De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid bij een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen – in dit geval – verdachte en medeverdachte. Ook bij een culpoos delict (ook wel genoemd een schulddelict) kan van medeplegen sprake zijn. De rechtbank komt echter tot vrijspraak van het medeplegen en motiveert dat als volgt.

De rechtbank heeft wél vastgesteld dat verdachte en zijn medeverdachte gedurende langere tijd in een situatie die een wedstrijdachtig karakter kent met hoge snelheid vlak achter elkaar aan hebben gereden, hetgeen zelfs bij het ontbreken van een expliciete afspraak tussen verdachte en zijn medeverdachte als nauwe en bewuste samenwerking zou kunnen worden uitgelegd. De situatie die de diverse getuigen omschrijven kan immers worden omschreven als een situatie waarin verdachten elkaar hebben opgejut, waardoor hun snelheid tot duizelingwekkende hoogtes is opgelopen en zij minder oog voor hun omgeving moeten hebben gehad. Dit kan echter niet worden vastgesteld voor de situatie vlak vóór het ongeluk. Uit de NFI-meting gedaan 130 meter voor het ongeval blijkt dat (de beste schatter voor) de afstand tussen de voertuigen van verdachte en zijn medeverdachte 215 meter is geweest.

Dit is een grotere afstand dan de afstand die de getuigen eerder op de route beschrijven. Er zijn getuigen die beschrijven dat de Porsche bij de Mini vandaan reed en de Mini de Porsche niet kon bijhouden. Een getuige verklaart over het stuk na de flitspaal dat de tweede auto (de rechtbank begrijpt: de Mini) de eerste auto niet bijhield en daarna dat de tweede auto ‘al een beetje was afgehaakt’ en al een stuk achter de Porsche aanreed. Ook staat vast dat verdachte niet op de medeverdachte en het slachtoffer is ingereden en dat noch de verdachte noch getuigen een situatie omschrijven dat de verdachte daarvoor ernstig moest remmen of een uitwijkmanoeuvre moest maken. Ten slotte is niet gebleken dat verdachte zijn voertuig bestuurde met een hoger dan de wettelijk toegestane hoeveelheid alcohol in zijn bloed.

Gelet op het voorgaande kan worden aangenomen dat tijdens de rit verdachte wel heeft bijgedragen aan het verwerpelijke rijgedrag van de medeverdachte, maar niet kan worden gezegd dat zijn bijdrage – met name over het laatste deel van het traject en op het moment van de aanrijding – dusdanig was dat van (mede-)plegen van dood door schuld in het verkeer sprake is. De rechtbank ziet zich ook niet voor de vraag gesteld of er sprake is van enige (andere) vorm van schuld (dan roekeloosheid) in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet, nu het in de wet genoemde gevolg (in dit geval de dood) naar het oordeel van de rechtbank niet aan verdachte kan worden toegerekend.

Wel kan worden vastgesteld dat verdachte met voornoemd rijgedrag (ernstig) gevaar op de weg heeft veroorzaakt. Verdachte heeft zich hiermee samen met de medeverdachte schuldig gemaakt aan overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994. De rechtbank acht dan ook het subsidiair ten laste gelegde in deze zin wettig en overtuigend bewezen

The post Straatrace, maar geen medeplegen verkeersongeval appeared first on Advocaat Verkeersstrafrecht.

]]>
https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/straatrace-geen-medeplegen-verkeersongeval/feed/ 0
Vrijspraak doodslag bij dodelijke aanrijding peuter; geen duidelijk aanwezig publiek https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/vrijspraak-doodslag-bij-dodelijke-aanrijding-peuter-geen-duidelijk-aanwezig-publiek/ https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/vrijspraak-doodslag-bij-dodelijke-aanrijding-peuter-geen-duidelijk-aanwezig-publiek/#respond Sun, 06 Nov 2016 22:04:19 +0000 https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/?p=1972 Voor een veroordeling wegens doodslag in het verkeer, moet worden bewezen dat de verdachte door zijn handelen welbewust de aanmerkelijke kans op de koop heeft toegenomen dat een ander hierdoor dodelijk gewond zou kunnen raken. Minimale eis hierbij is dat de verdachte weet heeft van aanwezig publiek. In de zaak waarbij een peuter plotseling de […]

The post Vrijspraak doodslag bij dodelijke aanrijding peuter; geen duidelijk aanwezig publiek appeared first on Advocaat Verkeersstrafrecht.

]]>
Voor een veroordeling wegens doodslag in het verkeer, moet worden bewezen dat de verdachte door zijn handelen welbewust de aanmerkelijke kans op de koop heeft toegenomen dat een ander hierdoor dodelijk gewond zou kunnen raken. Minimale eis hierbij is dat de verdachte weet heeft van aanwezig publiek. In de zaak waarbij een peuter plotseling de weg overstak in een 30 km zone, terwijl de verdachte meer dan 80 km/u reed. Ondanks deze hoge snelheid in de woonwijk, kwam de rechter tot een vrijspraak voor doodslag (Rb Zeeland West-Brabant, 3 november 2016, ECLI:NL:RBZWB:2016:6882.

Rechtbank: vrijspraak doodslag

Aan de rechtbank ligt allereerst de vraag voor of er wettig en overtuigend bewijs is voor doodslag. Daartoe is vereist dat er bij verdachte sprake is geweest van opzet, al dan niet in voorwaardelijke vorm, op de dood van het slachtoffer.
De rechtbank stelt voorop dat niet is gebleken dat verdachte de intentie heeft gehad om [voornaam slachtoffer] van het leven te beroven. Van opzet op de dood van het slachtoffer kan echter ook sprake zijn als men zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat het slachtoffer komt te overlijden (voorwaardelijk opzet). Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg aanwezig indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dat gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Voor de vaststelling dat een verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan die aanmerkelijke kans is niet alleen vereist dat de verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat hij die kans ten tijde van de gedraging bewust heeft aanvaard (op de koop toe heeft genomen). Uit de enkele omstandigheid dat die wetenschap bij een verdachte aanwezig is dan wel bij hem moet worden verondersteld, kan niet zonder meer volgen dat hij de aanmerkelijke kans op het gevolg ook bewust heeft aanvaard.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte veel te hard reed in een woonwijk tijdens Koningsdag, maar niet dat toen ook sprake was van (kenbare) nabijheid van andere verkeersdeelnemers zoals voetgangers of kinderen. Er kan dan ook niet worden vastgesteld dat sprake is geweest van een aanmerkelijke kans op het overlijden van die verkeersdeelnemers. Evenmin kan op basis van de bewijsmiddelen worden vastgesteld dat door verdachte een dergelijke kans bewust is aanvaard. Gelet op het voorgaande is de rechtbank met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte opzet – ook niet in voorwaardelijke zin – heeft gehad op de dood van [voornaam slachtoffer] . De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van de onder feit 1 primair ten laste gelegde doodslag.

The post Vrijspraak doodslag bij dodelijke aanrijding peuter; geen duidelijk aanwezig publiek appeared first on Advocaat Verkeersstrafrecht.

]]>
https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/vrijspraak-doodslag-bij-dodelijke-aanrijding-peuter-geen-duidelijk-aanwezig-publiek/feed/ 0
Aanmerkelijke kans op overlijden bij verkeersongeval https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/aanmerkelijke-kans-op-overlijden-bij-verkeersongeval/ https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/aanmerkelijke-kans-op-overlijden-bij-verkeersongeval/#respond Mon, 17 Oct 2016 21:53:12 +0000 https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/?p=1952 De officier van justitie zal bij de minst of geringe aanrijding vaak al een poging doodslag bepleiten, maar de vraag is daarbij of er steeds een aanmerkelijke kans op overlijden bestond bij een verkeersongeval. In 2003 is er een onderzoek gedaan naar de impact van verkeersongevallen met berekening van de kans op zwaar lichamelijk of […]

The post Aanmerkelijke kans op overlijden bij verkeersongeval appeared first on Advocaat Verkeersstrafrecht.

]]>
De officier van justitie zal bij de minst of geringe aanrijding vaak al een poging doodslag bepleiten, maar de vraag is daarbij of er steeds een aanmerkelijke kans op overlijden bestond bij een verkeersongeval. In 2003 is er een onderzoek gedaan naar de impact van verkeersongevallen met berekening van de kans op zwaar lichamelijk of dodelijk letsel. In strafzaken kan dit rapport nog wel eens van belang zijn wanneer de officier van justitie beweerd dat bij een lagere snelheid (< 50 km/u) een verkeersongeval al een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk of dodelijk letsel oplevert.

Rapport Steunpunt beleidsrelevant onderzoek, 2003, impact van de verkeersonveiligheid op de volksgezondheid

 

The post Aanmerkelijke kans op overlijden bij verkeersongeval appeared first on Advocaat Verkeersstrafrecht.

]]>
https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/aanmerkelijke-kans-op-overlijden-bij-verkeersongeval/feed/ 0
Dodelijk verkeersongeval op de A2 https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/dodelijk-verkeersongeval-op-de-a2/ https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/dodelijk-verkeersongeval-op-de-a2/#respond Mon, 12 Sep 2016 21:38:15 +0000 https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/?p=1922 Een man die in 2015 op de A2 met hoge snelheid en onder invloed van speed een verkeersongeval heeft veroorzaakt is veroordeeld tot 3 jaar gevangenisstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid van 4 jaren (Rb Midden-Nederland, 12 september 2016, ECLI:NL:RBMNE:2016:4960). De man botste met zijn auto waarmee hij meer dan 200 km/h reed op een andere […]

The post Dodelijk verkeersongeval op de A2 appeared first on Advocaat Verkeersstrafrecht.

]]>
Een man die in 2015 op de A2 met hoge snelheid en onder invloed van speed een verkeersongeval heeft veroorzaakt is veroordeeld tot 3 jaar gevangenisstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid van 4 jaren (Rb Midden-Nederland, 12 september 2016, ECLI:NL:RBMNE:2016:4960). De man botste met zijn auto waarmee hij meer dan 200 km/h reed op een andere auto. Omdat hij zo hard over de A2 reed was de kans op een dodelijk ongeval groot. Toch komt de rechtbank tot vrijspraak voor doodslag nu geen opzet wordt aangenomen. De man voerde meerdere manoeuvres uit om auto’s te ontwijken. Hij week uit naar de meest linkerbaan en naar de vluchtstrook om ongevallen te voorkomen. Vervolgens heeft hij bij een wegversmalling de vangrail willen ontwijken, voegde in op de naast gelegen rijbaan en is door die handeling op de auto gebotst. Omdat de man niet opzettelijk handelde is er ook geen sprake van doodslag, maar van dood door schuld.

Geen opzet: niet welbewust kans op verkeersongeval aanvaard

Volgens de Hoge Raad kunnen zich in het verkeer wel situaties voordoen waarbij moet worden aangenomen dat een verdachte die door zeer gevaarlijk rijgedrag een ongeval met dodelijke afloop heeft veroorzaakt, het slachtoffer van dat ongeval opzettelijk van het leven heeft beroofd in de zin van artikel 287 Sr. Zo’n geval kan zich voordoen indien moet worden aangenomen dat de verdachte zich aan de aanmerkelijke kans dat andere verkeersdeelnemers door zijn gedraging het leven zullen verliezen, willens en wetens heeft blootgesteld, met dien verstande dat hij de aanmerkelijke kans dat anderen door zijn gedrag het leven zullen laten desbewust heeft aanvaard en op de koop toe heeft genomen (Hoge Raad 15 oktober 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZD0139 (Porsche arrest))

De Hoge Raad stelt hieraan zeer strenge eisen en komt slechts in uitzonderlijke situaties tot de conclusie dat sprake is van voorwaardelijk opzet. Bij de vraag of sprake is van voorwaardelijk opzet dient de rechter ook te betrekken dat naar ervaringsregelen niet waarschijnlijk is dat de verdachte de aanmerkelijke kans dat hij als gevolg van zijn gedraging ook zelf het leven zal verliezen, eveneens op de koop toe neemt.

Ten aanzien van het begrip ‘de aanmerkelijke kans’ heeft de Hoge Raad overwogen dat het moet gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. De vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht (Hoge Raad 25 maart 2003, ECLI:NL:HR:2003:AE9049).

De rechtbank is van oordeel dat het overdag rijden op een Nederlandse snelweg met een snelheid van meer dan 200 km/h, daar waar een maximum snelheid geldt van 100 km/h, een aanmerkelijke kans op een aanrijding oplevert. De kans dat bij een dergelijke aanrijding een inzittende van de aangereden auto het leven laat, is naar algemene ervaringsregels ook aanmerkelijk te noemen.

Dat sprake was van een rustig verkeersbeeld, maakt dit oordeel niet anders. Voorafgaand aan het ongeval heeft de verdachte meermalen andere verkeersdeelnemers ingehaald. Deze inhaalmanoeuvres waren nodig om een aanrijding met die verkeersdeelnemers te voorkomen, zo heeft de verdachte zelf verklaard. Verdachte heeft om auto’s in te halen op bepaalde momenten moeten uitwijken naar de vluchtstrook. Tot aan het moment van het ongeval bood de wegsituatie daar ruimte voor. Een feit van algemene bekendheid is echter dat zich op de Nederlandse snelwegen regelmatig veranderingen voordoen in de wegsituatie ten gevolge van de dichte bevolktheid. Regelmatig doet zich een verandering voor in het aantal rijstroken ten gevolge van knooppunten, ten gevolge van in- en uitvoegstroken en ten gevolge van veranderingen in de gemiddelde verkeersdrukte. Omdat men op die veranderingen in de Nederlandse wegsituatie met een snelheid van meer dan 200 km/h niet goed kan anticiperen, levert het rijden op de wijze als de verdachte heeft gedaan een aanmerkelijke kans op een dodelijk ongeval op. In het geval van de verdachte heeft die aanmerkelijke kans zich ook geopenbaard.

Nu de rechtbank komt tot de vaststelling dat sprake is geweest van de aanmerkelijke kans op een dodelijk ongeval, komt de vraag aan de orde of verdachte deze aanmerkelijke kans ook bewust heeft aanvaard en op de koop toe heeft genomen. Deze vraag beantwoordt de rechtbank ontkennend.

Uit de verklaringen van verdachte kan niet worden afgeleid dat hij deze aanmerkelijke kans op een dodelijk ongeval bewust heeft aanvaard. Verdachte heeft verklaard dat hij op het moment van het ongeval geen ruimte meer had om uit te wijken, anders had hij dat zeker wel gedaan. Als hij wist dat dit zou gebeuren, had hij het niet gedaan. Hij ging ervan uit dat er geen mensen leed zouden hebben.

De feitelijke gedragingen van de verdachte zijn naar hun uiterlijke verschijningsvorm bovendien niet zozeer gericht op het optreden van het dodelijke ongeval, dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op dat gevolg heeft aanvaard (Hoge Raad 25 maart 2003, ECLI:NL:HR:2003:AE9049).
Verdachte heeft meerdere inhaalmanoeuvres uitgevoerd om andere verkeersdeelnemers te ontwijken. Hij week niet alleen uit naar de meest linker rijbaan, maar ook naar de vluchtstrook om een ongeval te voorkomen. Dat verdachte niet heeft geremd toen hij achterop de Citroën botste maakt dit niet anders. De rechtbank acht het aannemelijk dat gelet op de snelheid waarmee verdachte reed de verdachte niet meer de tijd of mogelijkheid had om te remmen op het moment dat hij invoegde en vervolgens op de Citroën botste. De rechtbank is dan ook niet van oordeel dat verdachte de Citroën bewust als botskussen heeft gebruikt. Verdachte heeft een botsing met de vangrail willen voorkomen en is daarom ingevoegd zonder dat hij daarbij bewust een keuze heeft gemaakt om op de Citroën te botsen. De botsing met de Citroën was het feitelijke, niet gewenste, gevolg van het invoegen door verdachte. Dat deze botsing een ongewenst gevolg was van het invoegen, volgt ook uit het feit dat de verdachte, gelet op de snelheid waarmee hij frontaal botste tegen de Citroën, ook zelf dodelijk had kunnen verongelukken, ook al botste hij van áchteren op de Citroën.

Gelet op het voorgaande kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte de aanmerkelijke kans op een dodelijk ongeluk bewust heeft aanvaard en op de koop toe heeft genomen.

Vrijspraak roekeloosheid

Schuld in de zin van roekeloosheid is de zwaarste, aan opzet grenzende schuldvorm, waarvan slechts in uitzonderlijke gevallen sprake kan zijn. Voor een bewezenverklaring van deze vorm zal de rechter zodanige feiten en omstandigheden moeten vaststellen dat daaruit is af te leiden dat door de buitengewoon onvoorzichtige gedraging van de verdachte een zeer ernstig gevaar in het leven is geroepen, alsmede dat de verdachte zich daarvan bewust was, althans had moeten zijn. Volgens vaste rechtspraak moet sprake zijn van meer bijzondere omstandigheden dan de strafverzwarende omstandigheden zoals genoemd in artikel 175, derde lid WVW 1994, te weten met een veel te hoge snelheid rijden en onder invloed rijden in de zin van artikel 8, eerste of tweede lid WVW1994 (Hoge Raad 15 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:960).

De hiervoor omschreven snelheidsovertreding, de gevaarlijke inhaalmanoeuvres en de omschreven toestand als bedoeld in artikel 8, eerste lid WVW 1994 zijn onvoldoende om te komen tot de conclusie dat de verdachte roekeloos heeft gehandeld. Het gaat in dit geval bij uitstek om de strafverzwarende omstandigheden zoals genoemd in artikel 175, derde lid WVW 1994. In het algemeen moet bij roekeloosheid sprake zijn van bewustheid van het risico van ernstige gevolgen, waarbij op zeer lichtzinnige wijze ervan wordt uitgegaan dat deze risico’s zich niet zullen realiseren. Ondanks de enorme gevaarzetting die van het rijgedrag van de verdachte is uitgegaan, kan uit de gedragingen van de verdachte niet worden afgeleid dat bij hem sprake was van een tomeloze onverschilligheid ten aanzien van de gevolgen van zijn rijgedrag. De verdachte heeft juist diverse inhaalmanoeuvres uitgevoerd met als doel een ongeval te voorkomen. Als hij wist dat dit zou gebeuren, had hij het niet gedaan. Hij ging ervan uit dat er geen mensen leed zouden hebben.
Van een tomeloze onverschilligheid zoals hiervoor bedoeld kan worden gesproken in het geval van een bestuurder die met een andere bestuurder in een kat-en-muis-spel is verwikkeld, in het geval van een snelheidswedstrijd of in het geval van een wedstrijdachtige achtervolging. Alleen in dergelijke gevallen is roekeloosheid aangenomen door de Hoge Raad (Hoge Raad 22 mei 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU2016).

Een dergelijke situatie deed zich hier niet voor. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het onderdeel van de tenlastelegging dat inhoudt dat hij schuld heeft aan het ongeval in de zin van roekeloosheid.

The post Dodelijk verkeersongeval op de A2 appeared first on Advocaat Verkeersstrafrecht.

]]>
https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/dodelijk-verkeersongeval-op-de-a2/feed/ 0
Vrijspraak poging tot doodslag; lage snelheid, optrekken en frontale botsing https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/vrijspraak-poging-tot-doodslag-lage-snelheid-optrekken-en-frontale-botsing/ https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/vrijspraak-poging-tot-doodslag-lage-snelheid-optrekken-en-frontale-botsing/#respond Thu, 04 Aug 2016 09:09:00 +0000 https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/?p=1773 De officier van justitie vervolgt een verdachte bij gevaarlijk rijgedrag al snel voor poging tot doodslag, maar dat is lang in alle gevallen niet terecht. In de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, 29 december 2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:9271 ging het om een verdachte die vanuit stilstand hard optrok en frontaal tegen een tegenligger is gebotst. De botssnelheid viel […]

The post Vrijspraak poging tot doodslag; lage snelheid, optrekken en frontale botsing appeared first on Advocaat Verkeersstrafrecht.

]]>

De officier van justitie vervolgt een verdachte bij gevaarlijk rijgedrag al snel voor poging tot doodslag, maar dat is lang in alle gevallen niet terecht. In de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, 29 december 2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:9271 ging het om een verdachte die vanuit stilstand hard optrok en frontaal tegen een tegenligger is gebotst. De botssnelheid viel echter mee en de tegenligger had ook airbags die uitschoten. Er bestond daardoor geen aanmerkelijke kans op dodelijk letsel.

Rechtbank: vrijspraak poging tot doodslag

Primair is aan verdachte ten laste gelegd dat hij heeft geprobeerd [aangever 1] opzettelijk van het leven te beroven, door op de auto in te rijden waar voornoemd slachtoffer in zat.

De rechtbank stelt vast dat er geen bewijs is dat verdachte bewust op de auto van het slachtoffer is ingereden met het oogmerk om te proberen die persoon om het leven te brengen. Met die constatering is vervolgens de vraag aan de orde of verdachte hiertoe voorwaardelijk opzet heeft gehad.

De Hoge Raad heeft in het Porsche arrest (Hoge Raad 15 oktober 1996, LJN ZD0139) waar ook de raadsman naar verwijst bij pleidooi, overwogen dat zich in het verkeer situaties kunnen voordoen waarbij moet worden aangenomen dat een verdachte die door zeer gevaarlijk rijgedrag een ongeval met dodelijke afloop heeft veroorzaakt, het slachtoffer van dat ongeval opzettelijk van het leven heeft beroofd in de zin van artikel 287 Wetboek van Strafrecht. Zo’n geval kan zich voordoen indien moet worden aangenomen dat de verdachte zich aan de aanmerkelijke kans dat andere verkeersdeelnemers door zijn gedraging het leven zullen verliezen, willens en wetens heeft blootgesteld, met dien verstande dat hij de aanmerkelijke kans dat anderen door zijn gedrag het leven zullen laten desbewust heeft aanvaard en op de koop toe heeft genomen.

Ten aanzien van het begrip ‘aanmerkelijke kans’ heeft de Hoge Raad overwogen dat het moet gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. De vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht.

De rechtbank is van oordeel dat de handelingen van verdachte geen aanmerkelijke kans op de dood opleveren. Uit het dossier blijkt dat verdachte vanuit stilstand gas heeft gegeven en daarna frontaal tegen de auto van [aangever 1] is opgereden. Bij [aangever 1] zijn door de klap de airbags open gesprongen en is de auto door de auto van de verdachte enkele meters naar achteren geduwd. [aangever 1] zelf heeft hierbij vrijwel geen letsel opgelopen. Uit het dossier blijkt niet wat de snelheid van verdachte op dat moment is geweest. Indien twee auto’s, waarvan één auto stilstaat en de andere auto met een vanuit stilstand binnen enkele seconden oplopende snelheid tegen elkaar oprijden, is het niet aannemelijk dat een persoon daardoor kan komen te overlijden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat naar de aard en gedragingen van verdachte zoals hierboven beschreven, niet kan worden vastgesteld dat hij willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat door zijn handelwijze een ongeval zou plaatsvinden waardoor [aangever 1] zou kunnen komen te overlijden.

The post Vrijspraak poging tot doodslag; lage snelheid, optrekken en frontale botsing appeared first on Advocaat Verkeersstrafrecht.

]]>
https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/vrijspraak-poging-tot-doodslag-lage-snelheid-optrekken-en-frontale-botsing/feed/ 0
Dodelijk verkeersongeluk na te hard rijden https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/dodelijk-verkeersongeluk-na-te-hard-rijden/ https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/dodelijk-verkeersongeluk-na-te-hard-rijden/#respond Sun, 04 Oct 2015 13:39:44 +0000 https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/?p=1288 Een ongeluk zit in een klein hoekje, maar de kans op een dodelijk verkeersongeluk wordt een stuk groter naarmate er veel harder wordt gereden dan ter plaatse is toegestaan. Dit zagen we in een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, 28 mei 2014, ECLI:NL:RBOBR:2014:2881. De bestuurder in deze zaak had minimaal 132,5 km/u gereden, waar ter plaatse 50 […]

The post Dodelijk verkeersongeluk na te hard rijden appeared first on Advocaat Verkeersstrafrecht.

]]>
Een ongeluk zit in een klein hoekje, maar de kans op een dodelijk verkeersongeluk wordt een stuk groter naarmate er veel harder wordt gereden dan ter plaatse is toegestaan. Dit zagen we in een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, 28 mei 2014, ECLI:NL:RBOBR:2014:2881. De bestuurder in deze zaak had minimaal 132,5 km/u gereden, waar ter plaatse 50 km/u was toegestaan. Vervolgens is hij in aanrijding gekomen met een voetganger.

Aan de orde was de vraag of deze feitelijke gedragingen, gegeven de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval, de conclusie kunnen rechtvaardigen dat sprake is van (voorwaardelijk) opzet bij verdachte op de dood van het slachtoffer of dat verdachte schuld heeft aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. In dat laatste geval ligt de vraag voor of sprake was van roekeloosheid bij verdachte, dan wel of verdachte zich zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig of onoplettend in het verkeer heeft gedragen.

Geen doodslag

Doodslag, in de zin dat de verdachte opzet had op de dood van de voetganger is niet aangenomen, ook niet in voorwaardelijke zin:

“Met betrekking tot de primair ten laste gelegde doodslag gaat het in de eerste plaats om de vraag of verdachte opzettelijk de dood van het slachtoffer teweeg heeft gebracht. De rechtbank is van oordeel dat opzet in onvoorwaardelijke zin niet bewezen kan worden. Daarvoor zou vereist zijn dat verdachte de gevolgen van zijn handelen en daarmee de dood van het slachtoffer daadwerkelijk heeft bedoeld te veroorzaken of als een noodzakelijk gevolg van zijn handelen zou hebben aanvaard. Daarvan is niet gebleken.
Vervolgens is de vraag aan de orde of dan sprake is geweest van voorwaardelijk opzet bij verdachte op de dood van het slachtoffer. Dat kan aanwezig worden geacht als verdachte zich welbewust heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat hij de dood van een andere verkeersdeelnemer zou veroorzaken. Was verdachte zo duidelijk onverschillig omtrent de afloop van zijn verkeersgedrag, dat hierin een welbewuste aanvaarding van het ontstane gevolg ligt besloten? De rechtbank is van oordeel dat voor het aannemen van voorwaardelijk opzet op de dood van het slachtoffer onvoldoende grond aanwezig is. Meer in het bijzonder kan de rechtbank niet uit de omstandigheid dat verdachte met een zeer veel hogere snelheid reed dan ter plaatse was toegestaan, afleiden dat het hem evident onverschillig was wat daarvan de gevolgen zouden zijn en dat hierin een welbewuste aanvaarding van de dood van het slachtoffer ligt besloten. Aannemelijk is wel dat verdachte, gelet op zijn wijze van rijden, grote risico’s op het veroorzaken van een ernstig verkeersongeluk heeft genomen en dat hij zich daarvan ook bewust is geweest. Niet aannemelijk is echter dat hij zich een concrete voorstelling heeft gemaakt van de mogelijkheid dat zijn verkeersgedrag de dood van het slachtoffer zou veroorzaken en dat hij desondanks toch volhard heeft in zijn wijze van rijden.
Gelet op deze omstandigheden acht de rechtbank, met de officier van justitie en de verdediging, niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte (voorwaardelijk) opzet had op de dood van [slachtoffer]. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het primair aan hem ten laste gelegde feit.”

Roekeloos rijgedrag

Wel vond de rechtbank het rijgedrag van de verdachte roekeloos:

“Met betrekking tot de ten laste gelegde roekeloosheid stelt de rechtbank voorop dat met roekeloosheid wordt gedoeld op de zwaarste vorm van schuld die volgens de wet aanleiding geeft voor strafverhoging. Mede met het oog op het strafverzwarende effect van dit bestanddeel dient de rechter zijn oordeel dat sprake is van roekeloosheid in de zin van artikel 175, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 te voorzien van een nadere motivering die recht doet aan het bijzondere karakter van roekeloosheid. Van roekeloosheid als zwaarste, aan opzet grenzende schuldvorm zal immers slechts in uitzonderlijke gevallen sprake zijn. Dat geldt ook in de gevallen waarin de roekeloosheid in de kern bestaat uit de in artikel 175, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 omschreven gedragingen, nu die gedragingen grond vormen voor een verdere verhoging van het ingevolge het tweede lid van dat artikel voor roekeloosheid geldende strafmaximum. Daarbij verdient opmerking dat roekeloosheid in zin van de wet een specifieke betekenis heeft die niet noodzakelijkerwijs samenvalt met wat in het normale spraakgebruik onder roekeloos, in de betekenis van onberaden, wordt verstaan.
Om tot het oordeel te kunnen komen dat in een concreet geval sprake is van roekeloosheid in de zin van artikel 175, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994, zal de rechter zodanige feiten en omstandigheden moeten vaststellen dat daaruit is af te leiden dat door de buitengewoon onvoorzichtige gedraging van de verdachte een zeer ernstig gevaar in het leven is geroepen, alsmede dat de verdachte zich daarvan bewust was, althans had moeten zijn. Het gaat dan in het algemeen om gevallen waarin sprake is van zeer onvoorzichtig gedrag waarbij welbewust onaanvaardbare risico’s zijn genomen. Roekeloosheid vereist een zeer ernstig gebrek aan zorgvuldigheid.
De rechtbank stelt op grond van de hierboven weergegeven bewijsmiddelen vast dat verdachte met zijn personenauto met een snelheid van minimaal 132,5 kilometer per uur heeft gereden terwijl ter plaatse 50 kilometer per uur is toegestaan. Verdachte is met deze snelheid, zonder te remmen of terug te schakelen, een voetgangersoversteekplaats en een vluchtheuvel/middengeleider genaderd op een plek waar de weg zich vernauwt en een flauwe bocht naar rechts maakt en terwijl het donker was. Verder is in het wegdek ter plaatse sprake van spoorvorming en is het wegdek op vele plaatsen gerepareerd. Verdachte heeft verklaard dat hij meer dan bekend was met de situatie ter plaatse. Hij wist dus van deze specifieke omstandigheden ter plaatse. Ook wist verdachte dat het op genoemde locatie, een straat nabij een winkelcentrum met winkels met avondopenstellingen, omstreeks 20.15 uur druk kon zijn en dat hij een plaats naderde waar zich zonder meer veel kwetsbare verkeersdeelnemers, zoals voetgangers en fietsers, op de weg zouden kunnen bevinden.
De deskundige noemde de snelheid van verdachte op die specifieke locatie “griezelig hard” en hij gaf aan dat je met die snelheid “de grens van het betamelijke bereikt”. Hij gaf tevens aan dat hij tijdens de testritten al zijn vaardigheden en kundigheden moest inzetten om de auto op de weg te houden. Dit terwijl het tijdens de reconstructieritten door de weersomstandigheden op dat moment (regen/vochtig wegdek) niet mogelijk was om snelheden te halen die vergelijkbaar waren met de snelheid van de auto van verdachte kort voor het ongeval, zoals op de camerabeelden is vastgelegd. Voorts gaf de deskundige aan dat een bestuurder met een dergelijke snelheid geen aandacht voor de omgeving kan hebben. Uit de getuigenverklaring van [getuige 10] kan verder nog worden afgeleid dat de dollemansrit van verdachte niet alleen heeft plaatsgehad op [adres 2], de straat waar het ongeval is gebeurd, maar ook reeds enkele minuten daarvoor door verdachte was ingezet door met hoge snelheid en op levensgevaarlijke wijze door andere straten van Eindhoven te rijden, waarbij hij eveneens andere weggebruikers in gevaar heeft gebracht.
Dit samenstel van gedragingen van verdachte, onder de hierboven omschreven omstandigheden, getuigt naar het oordeel van de rechtbank van een zeer ernstig gebrek aan zorgvuldigheid bij het deelnemen aan het verkeer en het besturen van zijn voertuig. Door onder deze omstandigheden zo te rijden, heeft verdachte bewust de verkeersveiligheid geheel veronachtzaamd en onaanvaardbare risico’s genomen voor andere weggebruikers. Die risico’s hebben zich ook verwezenlijkt doordat hij met hoge snelheid het slachtoffer heeft aangereden, als gevolg waarvan het slachtoffer is komen te overlijden. Een botsing was met deze snelheid onder de gegeven omstandigheden onvermijdelijk. De rechtbank merkt het bewezen verklaarde rijgedrag van verdachte dan ook aan als roekeloos.”

The post Dodelijk verkeersongeluk na te hard rijden appeared first on Advocaat Verkeersstrafrecht.

]]>
https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/dodelijk-verkeersongeluk-na-te-hard-rijden/feed/ 0
Straffen bij dodelijke verkeersongelukken https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/straffen-bij-dodelijke-verkeersongelukken/ https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/straffen-bij-dodelijke-verkeersongelukken/#respond Fri, 28 Nov 2014 22:31:37 +0000 https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/?p=1150 Bij de beoordeling van dodelijke verkeersongelukken, spelen vele juridische vragen. Het is vaste jurisprudentie van de Hoge Raad dat niet zozeer gekeken moet worden naar de ernst van de gevolgen, maar in eerste instantie met name naar de door de verdachte gemaakte verkeersfout en de ernst van deze fout. Gaat het om onvoorzichtig rijgedrag, een […]

The post Straffen bij dodelijke verkeersongelukken appeared first on Advocaat Verkeersstrafrecht.

]]>
Bij de beoordeling van dodelijke verkeersongelukken, spelen vele juridische vragen. Het is vaste jurisprudentie van de Hoge Raad dat niet zozeer gekeken moet worden naar de ernst van de gevolgen, maar in eerste instantie met name naar de door de verdachte gemaakte verkeersfout en de ernst van deze fout. Gaat het om onvoorzichtig rijgedrag, een grove verkeersfout of roekeloos rijden? Er bestaan veel vragen bij verdachten van verkeersongevallen en ook bij nabestaanden van dodelijke verkeersongevallen over de straffen die in dit soort zaken worden opgelegd. De meest gestelde vragen zullen wij hier beantwoorden.

Waarom wordt een dodelijk ongeluk minder zwaar bestraft dan moord?

Bij moord of doodslag volgt regelmatig een (jarenlange) gevangenisstraf.
Een cruciale rol hierbij speelt dat de dader met opzet iemand heeft gedood. Die opzet moet worden bewezen om tot een veroordeling te komen. Bij een dodelijk ongeluk is van opzet meestal geen sprake. Automobilisten hebben vrijwel nooit de intentie om een ongeluk te veroorzaken, laat staan om iemand te doden. Ze maken wel fouten in het verkeer, waarmee ze ongewild de dood van een ander kunnen veroorzaken. Daarom worden lagere straffen opgelegd dan wanneer er opzet in het spel is.

Welke rol spelen de verwachtingen van slachtoffers en nabestaanden?

Bij verkeersovertredingen gaat het vaak om uitermate ingewikkelde situaties. Nabestaanden bij een dodelijk verkeersongeluk voelen onherstelbaar leed. En verwachten vervolgens genoegdoening. Maar soms moet de rechter concluderen dat het bij een ernstig ongeluk toch om relatief lichte verkeersovertredingen gaat. Dat is moeilijk uit te leggen, zeker als er dodelijke slachtoffers zijn gevallen.

Wanneer komt een verkeersongeluk voor de strafrechter?

Veruit de meeste ongelukken in Nederland worden buiten de rechter om afgehandeld. Als sprake is van een lichte verkeersovertreding kan de zaak via het OM voor de kantonrechter komen. Deze overtredingen worden vaak met een boete afgedaan. Wanneer bij een verkeersongeluk iemand wordt gedood of zwaar lichamelijk letsel heeft, stelt de politie doorgaans een onderzoek in. Gekeken wordt of het ongeluk door de schuld van een van de betrokkenen veroorzaakt is. Als de politie tot die conclusie komt, wordt proces-verbaal opgemaakt en gaat de zaak zoals altijd naar het Openbaar Ministerie (OM). De officier van justitie beoordeelt opnieuw of er sprake is van schuld. Als hij die vraag met ‘ja’ beantwoordt, stelt hij een dagvaarding op. Daarna komt de zaak voor de strafrechter. Die geeft op basis van het beschikbare feitenmateriaal zijn eigen oordeel.

Waarop baseert de rechter zijn oordeel?

Op verschillende bronnen. Een belangrijke bron is het technisch onderzoek, dat de politie doet aan de hand van de sporen van het ongeluk. Zo kan het meten van de remweg van de auto mede aantonen of een bestuurder te hard gereden heeft. In de zaak-Meijel is getest met welke maximumsnelheid in de bocht waarin het ongeluk gebeurde kan worden gereden, zonder dat de auto niet meer te controleren is. Uit de resultaten concludeerde de rechter dat niet bewezen kon worden dat de man te hard reed. Uit een bloed- en ademtest bleek dat de man niet had gedronken of drugs had gebruikt. Daarnaast kan de rechter op de zitting getuigen en deskundigen horen, en zelf nader onderzoek laten verrichten.

Welke factor is doorslaggevend voor de hoogte van de straf?

De zwaarte van de straf hangt – zoals in elke rechtszaak – af van de specifieke omstandigheden en feiten. De doorslaggevende vraag is of de verdachte ‘aanmerkelijke schuld’ heeft. Als er doden zijn te betreuren, ligt de vraag voor of het om ‘dood door schuld in het verkeer’ gaat. Als de rechter die schuld bewezen acht, heet het een misdrijf en dat leidt gemiddeld tot relatief zware straffen. Er bestaan drie categorieën van schuld, oplopend in ernst en strafhoogte: onoplettend/onvoorzichtig rijgedrag (bijvoorbeeld te hard rijden wanneer het zicht slecht is), een grove verkeersfout (bijvoorbeeld veel te hard rijden en je passagiers geen gordels laten dragen) en roekeloos rijden (opzettelijk door rood rijden met hoge snelheid onder invloed van alcohol). De rechter bepaalt steeds per zaak welke categorie van toepassing is. Wanneer de bestuurder niet schuldig blijkt, zal de rechter bekijken of hij wel gevaar op de weg heeft veroorzaakt. Bijvoorbeeld wanneer hij zonder opzet een fietser over het hoofd ziet. Dat heet juridisch een overtreding en daar staat gemiddeld een duidelijk lagere straf op.

Welke straffen kan de rechter opleggen bij een dodelijk verkeersongeluk?

Dat varieert van een boete, een taakstraf, ontzegging van de rijbevoegdheid tot een (voorwaardelijke) gevangenisstraf. Gaat het om een overtreding, dan volgt een relatief lichte straf: hoogstens twee maanden hechtenis en 3.900 euro boete. De maximale ontzegging van de rijbevoegdheid is twee jaar. Is de bestuurder schuldig en gaat het om een misdrijf, dan kan de rechter een beduidend zwaardere straf opleggen: maximaal 9 jaar gevangenisstraf en 20.250 euro boete. Bij roekeloos rijgedrag is het strafmaximum voor een dodelijk ongeluk hoger dan bij lagere categorieën van schuld: 6 jaar gevangenisstraf in plaats van 3 jaar. Beide maxima kunnen door de rechter met de helft worden verhoogd als sprake is van extreem gevaarlijk rijgedrag (bijvoorbeeld een wilde achtervolging en/of excessief drankgebruik). Zo kan de 6 jaar cel voor roekeloos rijgedrag worden opgehoogd tot 9 jaar. De rechter kan een verdachte ook vrijspreken, als hij vindt dat de verdachte geen enkele blaam treft. Bijvoorbeeld wanneer hij goed in zijn autospiegels keek, maar een groot bord zijn zicht belemmerde.

The post Straffen bij dodelijke verkeersongelukken appeared first on Advocaat Verkeersstrafrecht.

]]>
https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/straffen-bij-dodelijke-verkeersongelukken/feed/ 0
Met 107 km/u binnen bebouwde kom, nabij winkelgebied, levert in casu doodslag op https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/met-107-kmu-binnen-bebouwde-kom-nabij-winkelgebied-levert-casu-doodslag-op/ https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/met-107-kmu-binnen-bebouwde-kom-nabij-winkelgebied-levert-casu-doodslag-op/#respond Tue, 13 May 2014 08:06:58 +0000 https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/?p=1067 Doodslag in het verkeer wordt niet snel aangenomen, maar als de rechter tot een bewezenverklaring van doodslag kom, is het vaak goed mis. In de onderhavige zaak ging het om een verdachte die met zijn BMW is gaan “racen” tegen een andere auto. Hij reed 107 km/u binnen de bebouwde kom, alwaar slechts 50 km/u […]

The post Met 107 km/u binnen bebouwde kom, nabij winkelgebied, levert in casu doodslag op appeared first on Advocaat Verkeersstrafrecht.

]]>
Doodslag in het verkeer wordt niet snel aangenomen, maar als de rechter tot een bewezenverklaring van doodslag kom, is het vaak goed mis. In de onderhavige zaak ging het om een verdachte die met zijn BMW is gaan “racen” tegen een andere auto. Hij reed 107 km/u binnen de bebouwde kom, alwaar slechts 50 km/u was toegestaan. Het ging bovendien om een druk winkelgebied, en de rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte ter plaatse bekend was, en dat wist. Die combinatie van omstandigheden maakt volgens de rechtbank dat de verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de dood van het slachtoffer, in die zin dat hij – door zo te rijden – een ongeluk met dodelijke slachtoffers op de koop heeft toegenomen.

De rechtbank overweegt (Rb ‘s-Gravenhage, 30 november 2012, ECLI:NL:RBSGR:2012:BY4625)

“De rechtbank stelt op grond van de hierboven weergegeven bewijsmiddelen vast dat verdachte met zijn BMW-5 met een snelheid van ongeveer 107 km/u heeft gereden, terwijl ter plaatse 50 km/u is toegestaan, en met deze snelheid binnen een (naderend) winkelgebied een voetgangersoversteekplaats heeft genaderd terwijl hij onvoldoende aandacht had voor de verkeerssituatie ter plaatse.
Verdachte heeft verklaard dat hij op de dag en het moment van het ongeluk “er niet helemaal bij” was en dat hij bekend was met de situatie ter plaatse, aangezien hij hier dichtbij woonachtig is.17 Verdachte wist derhalve dat het op genoemde locatie – een winkelstraat en nog temeer op een zomerse vrijdagavond rond 19.00 uur – druk kon zijn en dat hij een plaats naderde waarvan hij er zonder meer van uit zou kunnen gaan dat zich daar veel kwetsbare verkeersdeelnemers – voetgangers en fietsers – op de rijweg zouden kunnen bevinden. Uit de hiervoor genoemde wijze van rijden van verdachte met zijn BMW-5 kan bezwaarlijk anders volgen dan dat hij zich niet heeft bekommerd om de mogelijke gevolgen daarvan voor andere verkeersdeelnemers, meer in het bijzonder zwakkere weggebruikers, zoals fietsers. Verdachte heeft zich aldus door zijn wijze van rijden willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat zijn handelen de dood van het slachtoffer tot gevolg zou hebben (vrgl. HR NJ 2004, 323 LJN AN9360). Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat die wijze van rijden in de hiervoor vermelde situatie reeds toereikend is om van voorwaardelijk opzet op de dood van de kwetsbare medeweggebruiker te kunnen spreken. Een bevestiging of het door de raadsman genoemde “opplussen” van deze bewijsmiddelen is niet noodzakelijk om tot evengenoemd zelfstandige oordeel te kunnen komen.”

The post Met 107 km/u binnen bebouwde kom, nabij winkelgebied, levert in casu doodslag op appeared first on Advocaat Verkeersstrafrecht.

]]>
https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/met-107-kmu-binnen-bebouwde-kom-nabij-winkelgebied-levert-casu-doodslag-op/feed/ 0
Aanrijden van een persoon tijdens achtervolging https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/aanrijden-van-een-persoon-tijdens-achtervolging/ https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/aanrijden-van-een-persoon-tijdens-achtervolging/#respond Sat, 21 Dec 2013 23:31:21 +0000 https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/?p=543 Opzet in het verkeer speelt vaak in achtervolgingssituaties. In deze zaak ging het niet om een dodelijk verkeersongeval, maar was de verdachte tijdens een achtervolging tegen een politieagent gereden, die als gevolg hiervan zwaar lichamelijk letsel opliep. De Hoge Raad nam opzet aan, en overwoog als volgt: 4.4. De hierboven weergegeven bewijsmiddelen houden in dat […]

The post Aanrijden van een persoon tijdens achtervolging appeared first on Advocaat Verkeersstrafrecht.

]]>
Opzet in het verkeer speelt vaak in achtervolgingssituaties. In deze zaak ging het niet om een dodelijk verkeersongeval, maar was de verdachte tijdens een achtervolging tegen een politieagent gereden, die als gevolg hiervan zwaar lichamelijk letsel opliep. De Hoge Raad nam opzet aan, en overwoog als volgt:

4.4. De hierboven weergegeven bewijsmiddelen houden in dat het Hof heeft vastgesteld dat:
– de verdachte paniekerig is weggereden, omdat de agenten hem wilden aanhouden en hij daar zeker niet meer wilde blijven;
– de verdachte snel wegreed, zonder de verlichting aan te doen en zonder goed voor de auto te kijken;
– de verdachte wist dat er zich meerdere mensen rondom en in de nabijheid van de auto bevonden;
– de verdachte toen hij de auto startte en wegreed over een weg die 5 à 6 meter breed is, niet precies wist waar de mensen die zich rondom zijn auto bevonden op dat moment stonden maar aan de rechter voorkant wel iets in zijn ooghoek zag; – het slachtoffer […] toen de auto gestart werd twee à drie meter vóór de auto stond ter hoogte van de rechter koplamp;
– de verdachte verder is gereden nadat hij had gehoord dat er iets tegen zijn auto was geklapt.

4.5. Uit de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen, in het bijzonder gelet op de hierboven weergegeven vaststellingen, heeft het Hof kunnen afleiden dat de verdachte de aanmerkelijke kans dat [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel zou worden toegebracht bewust heeft aanvaard. Dat de verdachte op het laatste moment heeft getracht iemand te ontwijken doet hieraan niet af, gelet op de wijze waarop en de omstandigheden waaronder de verdachte, die wist dat er zich ongeveer zes politieagenten rond zijn auto moesten bevinden, met zijn auto is weggereden en doorgereden.

Vindplaats: LJN: AV1591, Hoge Raad, 28 maart 2006

The post Aanrijden van een persoon tijdens achtervolging appeared first on Advocaat Verkeersstrafrecht.

]]>
https://www.advocaat-verkeersstrafrecht.nl/aanrijden-van-een-persoon-tijdens-achtervolging/feed/ 0